In de 2de helft van 2016 heeft de VREG (Vlaamse Regultor voor Elektriciteit en aardGas) een consultatie gelanceerd omtrent een (mogelijke, maar iedereen weet wat het betekent) tarieven structuur verandering.
Het punt is dat, door langs ene kant de toename van de eigenproducties en langs de andere kant de verbruiksverminderingen, het totaal aan gedistribueerd (en getransporteerd) elektriciteit jaar na jaar kleiner wordt, terwijl de net kosten blijven wat ze waren (of zelfs stijgen).
De voortdurende daling in elektiriciteit verbruik heeft in 2008 haar echte start gekend (jaarlijks gedistribueerde energie was toen ca. 40 TWh) om in 2015 nog maar 36 TWh te beteken, ruw gezegd dus 10% lager (i.a.w. minus 1,5% elk jaar). Dit verschil van 4 TWh is maar voor een deel veroorzaakt door de productie van de zonne panelen (van quasi niets in 2008 tot een beetje meer dan 2 TWh in 2014).
De trend lijkt van structurele aarde te zijn (zal dus voortduren), doch mogen we de effect van de crisis van 2008 niet verwaarlozen. Deze crisis is nog niet volledig achter onze rug.
In een vorig artikel hadden we gezien dat de netkosten eerder aan de doorsnede van de kabels gerelateerd waren dan aan de energie die erdoor uitverdeeld wordt.
Een verlaging van het gedistribueerde elektriciteit volume heeft dus geen (of weinig) effect op deze kosten terwijl de inkomsten – op heden – quasi direct aan dit volume gelateerd zijn (de allergrootste component van de huidige tarieven voor de gewone residentiële klanten is de kWh component, de afname dus).
Om dit te compenseren, betalen de prosumers (residentiële klanten met eigen productie die minder dan 10 kVA zwaar zijn, minder dan 5 KVA in Brussel), op Vlaams Gewest gevetsigd (nog te komen op het Waals Gewest, in Brussel komt sowieso de beroemde smart meters maar anders benoemd), een extra distributie kost component (bekend in de sector met code E250) die van ver de gemiste inkomsten van de Distributie Netbedrijven (DNB’s) compenseert.
Deze E250 component kost de klant ca. 100€ (BTW inclusief) per geïnstalleerde kVA. Met een 1 kVA installatie wekt de klant ca. 1 MWh per jaar op (gemiddeld maar 0,9 om het precieser te melden). Van deze MWh worden ca. 370 kWh lokaal verbruikt en de resterende 730 kWh worden op het net geïnjecteerd, ten behoeve bv. van de andere net gebruikers. We zullen hier niet terugkomen over dit kostelijke plaatje, het onderwerp is iets anders.
Naast de ongewijzigde kosten die de DNB’s dragen voor de vroeger gemaakte investeringen, ervaren ze extra kosten door de fundamentele verandering dat de lokale elektriciteitsopwekking met zich meebrengt. Het beheer van het net is niet meer top down, van hoge spanning naar lage spanning, maar krijgt nu ook bovenop een energie vloei in de omgekeerde richting. Dit vereist aanpassingen op verschillende vlakken en dus ook kosten, hoe dan ook ik ervan overtuigd ben dat goed gekozen investeringen tot een positieve business case leiden (d.w.z. dat eigenlijk een gepast gebruik van de lokale injecties winst genereert). Ook in dit geval blijft de fundamentele kost, voor de DNB, gelinkt aan de doorsnede van de kabel eerder dan aan de gedistribueerde energie.
Dus gelijk welke uitleg gebruikt wordt om een tarieven structuur herziening te lanceren, kan niemand betwisten dat de voornamelijke kosten van de DNB’s verbonden worden aan de doorsnede van de kabels en dus aan het afgenomen vermogen (uitgedrukt in kW of eerder in kVA), in het nieuw jargon ook capaciteit gedoopd. Vervolgens dienen hun inkomsten ook aan deze parameter verbonden te worden eerder dan aan het gedistribueerde energie (uitgedrukt in kWh).
Een vermogenstarief (AVT) is niets nieuws, het wordt al lang toegepast op de grote industriële afnemers. Het vermogen, dat door deze tarieven gebruikt wordt, is het maximale vermogen, per kwartier gemeten, waargenomen over de 12 laatste maanden. Voor deze is de tarieven logica beter in lijn met de balancering van de kosten en inkomsten.
Maar hoe kan dit vermogen voor alle bestaande toestanden bepaald worden ? Voor de netgebruikers die hun afname gemeten krijgen door een teller die kwartier waarden registreert, zal de maximum van de 12 laatste maanden ‘makkelijk’ bepaald worden. Daarnaast bestaan er meters die de maximum registreren, zonder de tijd waarop dit gebeurt te registreren. Als voor deze een maandelijkse opname plaats vindt, is deze maximum, maand per maand, beschouwd als de piek waarde van de maand. Voor de andere netgebruikers, eigenlijk de allergrootste groep (meer dan 90% van de aansluitingen), is er geen meting van deze maximum. Het vermogen is dus bepaald aan de hand van het aansluitingsvermogen. Dit vermogen is het resultaat van de vermenigvuldiging van de netspanning (tussen fazen voor de 3-fazige aansluitingen) met de maximale stroom toegelaten door de hoofdschakelaar (en nog met de vierkante wortel van 3 voor de 3-fazige aansluitingen).
Voor deze netgebruikers is de bepaling niet eerlijk voor verschillende redenen:
- de netgebruiker heeft de technische kenmerken van zijn aansluiting niet bepaald, door de monopolistische positie van de DNB’s was het te nemen of te laten, dus geen keuze: te nemen
- dit is nog erger bij het verhuizen, als de uithuizende hoog vermogen nodig had is het niet noodzakelijk het geval voor de inhuizende
- de afname is nooit (of zeer uitzonderlijk, per toeval) over de fazen geëquilibreerd, het is niet door onwilligheid het is juist fysich niet mogelijk (het is ook zo bij de netgebruikers die beschikken over een piekmeting, bewezen dus), de meest gesolliciteerde fase zal dus de maximale stroom bepalen en, omdat deze gelijk moet zijn voor alle fazen, het aanslutingsvermogen naar omhoog trekken terwijl de werkelijke maximum op de aansluiting substantiëel lager zal staan
- het aansluitingsvermogen moet voorzien worden om de meest vereisende situatie (dus de uitzonderlijkste situatie die zelden langer dan een ogenblik duurt) en vermijden dat de hoofdschakelaar springt, het is dus geen weerspiegeling van de echte maximum (de meters met piekmetingen registreren pieken die echt lager zitten dan de het aansluitingsvermogen)
- de 3-fazige kabel/net die nodig is om een bepaald vermogen door te voeren is minder duur dan de 1-fazige kabel/net voor hetzelfde vermogen, deze keuze is ook volledig door de DNB gemaakt, de netgebruiker heeft niets erover te zeggen
Er dient dus voorzien te worden dat een netgebruiker zijn maximum verbruiksvermogen vraagt te verlagen (quasi zonder kost) en dat het echte afgenomen maximum vermogen, per jaar of per maand, opgenomen wordt zodat de aangeslotenen niet bestraft worden en de 3-fazige installatie gepromoveerd worden.
Eigenlijk de vermogenspiekwaarde, op jaarbasis opgenomen, zou liever veralgemeend worden. Verder een netgebruiker zou zijn maximum verbruiksvermogen kunnen zelf bepalen (via formele onderschrijving) en als hij deze onderschrijving overschrijdt, betaalt hij voor het verschil tot +10% en krijgt hij een boete bovenop voor wat hoger dan deze 10% komt, als hij eronder zit betaalt hij minder tot -20% maar niet verder ook als hij lager komt (de DNB moet toch zijn kunnen beheren). Deze mechanism laat, bij verhuis, een inhuizende zijn kosten in handen te nemen i.p.v. te ondergaan. Het laat ook wel elke netgebruiker toe om zijn situatie (tussen 2 opnamen) te verbeteren, wat op gemeenschapsniveau alléén maar deug kan brengen. Dit werkwijze is similair op deze door Sibelga voor de Openbare Dienst Verplichting (ODV) toegepast, boven 56 kVA. Het is dus werkbaar.
Als deze toch te gecompliceerd lijkt, kan een maandelijske piekmeting gebeuren en het opgenomen vermogen per maand gefactureerd worden. Een slimme meter is hiervoor helemaal niet nodig, hij is eerder en van verre overbodig. Er bestaan eenvoudige, goedkope, nauwkeurige, duurzame apparaatjes om deze type opname uit te voeren. Ze zouden makkelijk geplaatst kunnen worden bij de eerst komende meter opname, tegen piep kleine kost.
In de netkosten staan vandaag ook een reeks van taksen, die allemaal energie verbruik verbonden zijn. Deze zullen op energie verbruik (kWh) blijven berekend te worden, er is geen reden om ze op het vermogen te laten slaan. Voor de groene stroom en aanverwante certificaten zou het zelf tegen de onderliggende principe gaan. Het doel van deze is eigenlijk het verbruik te doen dalen, het verband met het energie verbruik is dus logisch en noodzakelijk.
De evolutie van de huidige energie gedreven tarieven naar afgenomen vermogen tarieven voor de distributie kosten kan een goede zaak zijn als de netgebruiker zijn situatie in handen kan nemen inzake onderschreven vermogen, als het maximum vermogen bepaald wordt door een periodieke opname (op zijn minst jaarlijks, met inhuizende uitdrukkelijke onderschrijving mogelijkheid) en als het op net niveau kost neutraal is (globale status quo) en eerlijk is (de grote vermogen worden niet door de kleine gesubsidiëerd).