We worden steeds meer bewust gemaakt over de zwaarte van onze klimaatvoetdruk, of liever, over de consequenties van onze voetdruk op het milieu dat ons leven mogelijk maakt: de Aarde.
Op heden weten de meeste onder ons dat de menselijke activiteit, natuurlijke bronmateriaal van de Aarde afneemt en afval genereert. Het oorzakelijk verband is wel gevestigd, hoe dan ook het pad dat van de ene naar het ander leidt meestal zo goed als onbekend is, op zijn minst over het grootste deel van het traject dat ligt tussen de natuurlijke bron, die van de Aarde afgenomen wordt, en de aankoop die we voeren.
Wat ons steeds duidelijker wordt, zijn de twee laatste stappen: het gebruik van wat we aangekocht hebben en het wegggoien als afval eens dat het niet meer werkt of we het onwenselijk verklaren.
Zonder in een moraliserend debaat in te gaan over ons recht (t.o.v. de komende generaties) op deze aankopen te doen, evenals ze als afval te vernederen, kunnen we niet anders dan vaststellen dat 98 à 99% van wat van de Aarde afgenomen wordt, als afval eindigt.
Deze cijfer omvat alle natuurlijke bronnen, door de menselijke activiteit, van de Aarde afgenomen om allerlei artikelen te fabriceren en het afval dat ze vroeg of laat worden.
Beangstigend. Vandaar de spontane vraag over wat zou een menselijke activiteit, die niets meer van de Aarde zou afnemen om later als afval gestort te worden, op ons leven impliceren.
Deze vraag, zo ruim dat ze voorkomt, blijft toch direct beperkt in omvang omdat ze de voedsel keten niet in acht neemt, waarmee het water ook uitgesloten is. Deze aspecten verdienen zeker ook aandacht, misschien zelfs meer, maar zullen niet in dit artikel aan bod komen. Ik wil het risico niet nemen over alles te willen spreken om uiteindelijk niets te zeggen.
Stellen we ons dus voor dat we morgen plots volledig ophouden met natuurlijke bronnen van de Aarde af te nemen. Direct zal de bevoorrading in grondstoffen stoppen, terwijl de vraag zou nog altijd bestaan. De lopende bestellingen zouden moeten beleverd worden, de verkopers zouden zich in de materiële onmogelijkheid bevinden om offertes aan te maken. Wat te doen dan ?
Wel, in plaats van grondstoffen aan te kopen, zouden we ons moeten richten naar al geproduceerd stoffen of goederen, om ze te gebruiken, of beter hergebruiken en ons bevoorraden met elke stuk die ons in staat zou stellen zonder grondstof te produceren.
De productie keten zou helemaal anders eruit zien. We zouden moeten zoeken naar hergebruik van wat kan gevonden worden en dit zou weinig mogelijk te moeten transformeren, zoeken naar het maximaal terugwinnen van wat kan.
Het productiewerk (en landschap) zou gewijzigd worden in een werk van terugwinng, herschikking, kwalifaticatie van stukken, voorbereiding van stukken, en samenvoeging van deze. We zouden moeten uitmantelen, scheiden, sorteren, om al wat al staat, dat niet meer gebruikt is en dat nodig kan zijn, te hergebruiken en verkopen wat niet nuttig is voor de gerelateerde productie activiteit.
Bevoorrading zou een complexere taak worden, evenals alle processen die opwards van de productie draaien.
De verkoopsactiviteit zou ook sterk wijzigen, het doel houdend nu ook de recuperatie van de geproduceerde stukken eens dat ze afgedankt zouden worden. Partnerschapscontracten zouden dus moeten getekend worden tussen de producteur en de distributeur, die de uitschoot zou verzamelen om deze in de prodcutie cyclus te herinjecteren.
Een verkoop zou niet meer naar hoeveelheden gericht zijn, maar zuiver naar toegevoegde waarde, voornamelijk vanuit aanvullende diensten (technische interventie, herstelling, omwisseling, terugwinning).
Substitutie stukken en stoffen zouden voortdurend moeten gevonden worden. Deze nasporing zou, op termijn, een tekort veroorzaken die op zijn beurt zou het hergebruiksveld leiden tot het hergebruik van andere afval lagen die tot dan zonder interesse beschouwd werden.
Na deze twede fase zou er een derde komen en zo verder. Bij elke nieuwe fase, zou de terugwinning, van wat eerder geproduceerd werd, zich intensiveren en de peil van de stortplaatsen zou alvast evenredig verlagen. Totdat een equilibrium zou bereikt worden, waarbij al wat geproduceerd wordt teruggewonnen is of hergebruikt is.
De consumptie economie zou vervangen worden door een (re)circulatie economie. De productie zou omgezet worden in het hergebruik, de herschikking, de recuperatie. Dit geldt ook voor de energie. De fossiele brandstoffen, hierin de kernstoffen in begrepen, dus de stoffen die niet hernieuwbaar zijn op mens levensduur vergelijkbare termijn (laten we zeggen op de duurtijd van een generatie, dus ongeveer 20 jaar), zouden ook niet meer uit de Aarde gewonnen worden. We zouden ons moeten blijmaken van wat uit hernieuwbare bronnen komt.
Vanzelfsprekend, geen grondstof van de Aarde afnemen zou al de energetische behoeften voor een substantiëel deel verminderen, geen extratie meer, geen conditionnering meer, geen vervoer meer voor deze. Verder, het hergebruik van wat eerder geproduceerd werd, met opwaards de systematische herstelling, zou ook de behoeften aan energie reduceren.
De hernieuwbare energie, van de zon verkregen, van de wind opgevangen, zelfs van de zee gecapteerd, zou kunnen gestokeerd worden of omgezet worden (bv.) in waterstof. Daartoe te raken zou zeker moeilijk zijn, destemeeer als we dit zouden moeten realiseren zonder iets van de Aarde nog te mogen afnemen. Maar de vernuftigheid, de uitvindingrijkheid van de mens is nog indrukwekkender dan deze uitdaging, we hebben het al lang bewezen.
Verschillenden zullen vermoedelijk zeggen dat dit een utopia is, dat het technisch of economisch onmogelijk is. Om eerlijk te zijn, week ik niet hoe we ertoe zullen kunnen raken, maar één zaak is zeker, boven alles: alléén de evenwichtstanden zijn stabiel (en zelfs niet alle). Ik bedoel hiermee dat de enige duurzame standen zijn standen waarop al wat in (de menselijke activiteit) komt eruit loopt, zonder netto opgraving (in de Aarde) noch netto opstapeling (op stortplaatsen), op de beschouwde tijdschaal, dus een generatie.